Alexander Meeus. De territoriale ambities van de diadochen in de eerste jaren na de dood van Alexander de Grote (323-320 n.Chr.). Handelingen LXI (2007).
Er bestaat een algemene consensus dat zich na de dood van Alexander III de Grote (juni 323) twee tegengestelde strekkingen zouden hebben gemanifesteerd bij zijn onmiddellijke opvolgers, de zogenaamde diadochen. Terwijl enkelen ernaar zouden hebben gestreefd de hand te leggen op de volledige erfenis, zouden de meesten zich telkens met een deel van het uitgestrekte rijk hebben tevredengesteld. Deze lezing onderzoekt of die communis opinio wel gegrond is. Zowel Diodorus als Cornelius Nepos beweren immers expliciet dat alle diadochen de ambitie koesterden hun macht te vestigen over het hele rijk en geen enkele antieke auteur vermeldt eventuele separatistische tendenzen. De vraag dringt zich dan ook op of de elementen die traditioneel als tekenen van separatisme zijn beschouwd, ook niet op een andere manier kunnen worden geïnterpreteerd.