De Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis werd op 6 februari 1870 te Mechelen opgericht als een Maatschappij met als programma «de wetenschappelijke studie der moedertaal in Zuid-Nederland te bevorderen». Als gevolg van interesseverbreding en differentiëring ontstonden spoedig naast de sectie ‘Taalkunde’ de secties ‘Literatuurstudie’ en Geschiedenis’. Daaraan werd in 1950 nog de sectie ‘Klassieke Studies’ toegevoegd.
Met de vier genoemde afdelingen vormt de Zuid-Nederlandse vandaag een pluralistische, interuniversitaire wetenschappelijke vereniging, met als bijzondere doelstelling aan jonge afgestudeerden de gelegenheid te geven tot het houden van referaten, die — na aanvaarding door de redactieraad — als volwaardige wetenschappelijke publicaties in de jaarlijks verschijnende Handelingen worden gedrukt. Twee keer per jaar wordt een bijeenkomst georganiseerd (zie Agenda). De lezingen op de bijeenkomsten zijn openbaar; met hoeft geen lid te zijn om ze bij te wonen.
Een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van de Zuid-Nederlandse is terug te vinden in het artikel van A. Welkenhuysen, «Honderdtwintig jaar ‘Zuid-Nederlandse’», in Handelingen 43 (1989), pp. 427-437. Een aangepaste versie hiervan kunt u hier downloaden in pdf-formaat.